De eerste indrukken bij het zien van beelden van Hieke Luik (1958) zijn die van beweging, energie en groei. Haar beelden en tekeningen drukken verwondering uit over de onbestemde krachten en voortdurende bewegingen in de natuur. Het gaat daarbij niet om mensen, dieren of planten per se, maar om het overal werkzame en permanente proces van vruchtbaarheid, ontkiemen, groeien, volgroeid zijn, vervallen, sterven en weer terugkeren. Deze kringloop is als een geboetseerd denkproces in haar werk terug te lezen.
Luik maakt kunstwerken die vaak over ‘droombeelden’ gaan. Zij maakt beelden in brons, steen en klei en tekeningen in aquarel. Organische vormen zij typerend voor haar werk. Een persoonlijke beleving van elementen uit de natuur inspireert haar tot het laten ontstaan van vormen, tot het laten groeien van vormen in samenspraak met het materiaal.
Daphne Corregan – Jaap van den Ende – Hieke Luik
Arthur Stam – Johan De Wit